Formaat: Middel 2 (170mm x 240mm)
Kleur:Z/W
Papier:Crème papier (Romandruk)
Binding:Paperback
Omslag afwerking:Glans
Aantal pagina's:199
Boekdikte:18mm
Boekgewicht:389gr
ISBN:9789465204864
INTRODUCTIE:
Na jaren van onophoudelijke chaos, eindeloze zoektochten naar verloren voorwerpen, en het constant afdwalen van de ene gedachte naar de andere (zelfs tijdens het lezen van de zin die je nu aan het lezen bent), besloot ik dat het hoog tijd werd om mijn ervaringen met A.D.H.D. op papier te zetten.
Niet omdat ik dacht dat mijn verhalen het leven van de lezer op magische wijze zou verbeteren, nee, dat zou te veel eer zijn voor mijn warrige brein.
Maar ik dacht: “Waarom niet een beetje humor gebruiken om door de chaos van het leven te navigeren?”
Na alles wat ik heb meegemaakt, moet ik wel zeggen dat humor de enige manier was om overeind te blijven zonder de muren van mijn huis in te rennen in mijn zoektocht naar de zoveelste verloren sok.
Dit boek is geen zelfhulpboek.
Ik herhaal: geen zelfhulpboek.
Alhoewel, als je jezelf een beetje beter kunt voelen na het lezen van mijn dramatische misdaden tegen de logica, dan is dat mooi meegenomen.
Wat je hier krijgt, is een autobiografie, maar dan eentje die meer lijkt op een wilde rit met je ogen dicht en je handen in de lucht.
Een rit die je nooit hebt gewild, maar waarvan je niet weet of je er in hemelsnaam nog van af kunt komen.
Het is een verzameling van chaos, zelfspot en onverwachte momenten die me letterlijk (en figuurlijk) van de ene verbazing naar de andere hebben geleid.
De titel, *HOCUS, FOCUS… Foetsie!’ is een mooie samenvatting van hoe mijn focus werkt.
Of liever gezegd: hoe het *niet* werkt.
Mijn focus is als een vogeltje dat uit de kooi van een goochelaar ontsnapt – één moment is het daar, het volgende moment is het verdwenen en ik sta daar met een lege blik in mijn ogen, mijn handen omhoog in een verwarde poging om iets te begrijpen dat totaal niet te begrijpen valt.
En als ik ergens goed in ben, is het in het laten verdwijnen van mijn aandacht.
Denk aan de meest mysterieuze goocheltruc, maar dan zonder de flair, de vaardigheid of zelfs het gevoel van paniek dat normaal bij een goochelaar hoort.
Bij mij is het gewoon een constante, subtiele paniek van het moment dat ik mijn sleutels niet kan vinden… *oh ja, en ik ben ze dus weer kwijt!’
In dit boek wil ik vooral de situaties beschrijven die voor mij, en hopelijk voor jou, herkenbaar zijn.
Ik ben expert in de kunst van woedeaanvallen die uit het niets lijken te komen, impulsiviteit die alles in mijn omgeving ontregelt, en de constante zoektocht naar een moment van rust in een wereld die continu in mijn oor lijkt te schreeuwen.
En dan is er natuurlijk de constante herhaling van alles: een grap die steeds opnieuw wordt verteld, dezelfde vraag die honderd keer wordt gesteld (en beantwoord), en die eindeloze serie van gedachten die rond je hoofd blijven tollen als een hamster op een loopband.
In dit boek zal ik het allemaal aansteken met een flinke dosis humor en zelfspot, want geloof me, als ik niet kan lachen om mezelf, dan wordt het een lange rit.
Daarnaast kan ik je de dagelijkse worsteling met de drang om alles uit te leggen in de kleinste details niet onthouden.
Alles moet altijd gedetailleerd worden besproken, en het lijkt wel of ik die verhalen moet delen met iedereen die in de buurt is, ook al weet ik dat ze allang aan het doezelen zijn.
En terwijl ik die verhalen vertel, is er altijd dat kleine stemmetje in mijn hoofd dat zegt: “Je herhaalt jezelf nu, dat weet je toch?”
En in plaats van die stem te negeren, zeg ik gewoon: “Ja, ik weet het, maar ik kan het niet helpen.
” Herhaling is als een oude vriend die elke keer weer langskomt, ondanks dat je zijn bezoek eigenlijk niet meer nodig hebt.
Ik ben pas laat gediagnosticeerd met A.D.H.D., en ik moet toegeven dat het een opluchting was.
Geen blikken van onbegrip meer, geen verdwaasde opmerkingen over ‘luiheid’ of ‘gewoon niet geïnteresseerd zijn’.
Nee, ik had iets concreets om naar te wijzen, iets dat me legitieme verklaringen gaf voor mijn eigen chaos.
Het was alsof iemand eindelijk de chaos in mijn hoofd op een plattegrond had gezet en zei: “Ja, het is normaal dat je geen idee hebt waar je bent, omdat niemand dat heeft!”
En laten we eerlijk zijn, als er één ding is waar ik goed in ben, dan is het dat: ik weet nooit precies waar ik ben, in welke kamer ik ook sta.
Ik ben expert in het vinden van objecten die ik absoluut niet kwijt ben (totdat ik ze dus echt kwijt ben), en het enige dat me helpt om overeind te blijven, is die humor die me altijd door de muren heen heeft geholpen.
Dit boek is dus geen manier om je leven te beteren, maar misschien wel om te lachen om mijn vele blunders, of om te herkennen dat je niet de enige bent die in een constante staat van ‘waar ben ik ook alweer?’ leeft.
Als je dit boek leest, hoop ik dat je in ieder geval wat ontspanning vindt, of in elk geval je eigen chaos kunt omarmen.
Want geloof me, als ik kan leren om het allemaal met een glimlach te accepteren, dan kun jij dat ook.
En ja, natuurlijk: als het lachen het beste medicijn is, dan zou ik zeggen dat je jezelf hier minstens een halve dosis plezier gunt.
Het is geen oplossing voor alles, maar misschien biedt het je wat verlichting.
Al moet ik zeggen dat, als je niet oppast, je hier uiteindelijk net zo vaak zult verdwalen als ik, met een glimlach en een hersenscan om te bewijzen dat ik toch niet zo gek ben als ik eruitzie.
Zelfs als kleuter was ik altijd met tien verschillende dingen tegelijk bezig: Een half gebouwd Legohuisje, een halve puzzel, een half ingekleurde tekening, noem maar op... Als na maximaal 20 minuten mijn interesse in iets verdween, haalde ik het volgende projectje uit de speelgoedtrommel.
We hadden oude waspoedertrommels, in die tijd had je nog waspoeder in ronde vaten van 20 Kilogram, vol met legoblokken, bouwplaten, wielen, kortom wat er maar verkrijgbaar was van Lego.
Ik vermoed dat het in die tijd nog erg betaalbaar moest zijn, want we leefden altijd best gebudgetteerd.
Ik ben namelijk opgegroeid in een gezin met zes kinderen (1 meisje en de rest jongens), met telkens 2 jaar verschil. Mijn vader was Militair en mijn moeder gewoon huisvrouw (zonder uitkering).
Ik begon altijd heel netjes met de fundering van een huisje, en daarna de buitenmuren. Je moet natuurlijk al op voorhand rekening houden waar de deuren en ramen komen, en daar ging het dan telkens fout.
Hoe groot was mijn woede en frustratie als de lagen niet gelijk gelegd waren en de deuren of ramen niet pasten! Huilend en gillend gooide ik de hele constructie gefrustreerd weer in en naast de trommel.
Na 20 minuten huilend verhaal te halen bij mama over het onrecht dat me was overkomen, ging ik dan meestal toch weer met volle moed en een kleurboek en kleurpotloden aan de keukentafel.
Natuurlijk hadden de helft van de kleurpotloden geen punten meer, omdat ik ze zo de laatste keer had achtergelaten.
Maar nog groter was mijn woede als ik ontdekte dat de potloodslijper verdwenen was.
De hele tekening werd verscheurd en de kleurpotloden vlogen tegen de muur! Na een half uur in de keukenhoek als straf te hebben doorgebracht, mocht ik toch een poppenkastvoorstelling geven voor mijn moeder!
Helemaal blij bereidde ik me voor, ik had Kasper en Nele, en een duivel (mijn favoriet).
Ik begon dan ingedoken achter het poppenkastgordijn altijd eerst met Kasper en Nele die elkaar vertelden hoeveel ze van elkaar hielden.
Na een dialoog van ongeveer 3 minuten kwam de duivel ten tonele.
Hij begon meteen met Kasper te vechten (niemand wist wat er met Nele gebeurd was, maar ik had maar twee handen, he.)
Mijn publiek, bestaande enkel uit mijn moeder die aan het strijken was, en met een half oog keek, bleek pas geïnteresseerd toen de duivel een keiharde “G..verdomme!” uitriep.
Twee seconden later stond ik weer huilend in de keukenhoek naar het afbladderende behang te kijken.
Maar mijn moeder was de meest lieve vrouw die je je kan indenken hoor!
Ze nam ons altijd allemaal samen overal mee naar toe. Meestal met de bus naar de stad.
Ze hoefde ons maar in een hoekje neer te zetten met een boekje en wat speelgoed, en we zaten uren te spelen zonder enig geluid te maken.
Tenminste...iedereen behalve de kleine Stefan dan! Het moment dat mijn voeten de grond raakten, veranderde ik in 'The Flash', binnen 20 seconden was ik de hele ruimte doorgerend en had alles aangeraakt en omgedraaid wat op mijn pad kwam.
Ik eindigde dan meestal ook snel op de arm van mijn moeder te draaien als een tol, in een poging om te ontsnappen.
In die tijd was er nog geen sprake van A.D.(H).D. . , en viel ik onder de term 'irritant joch'.
Het voordeel was dat ik overal werd ontvangen met koekjes, snoepjes en speelgoed, om me toch maar rustig te houden.
Dat hielp meestal wel de eerste vijf minuten!
Ik hoorde later verhalen van mijn familie, dat wanneer ze mijn ouders met me door het raam zagen aankomen, in paniek alle kostbare spullen in de kasten werden weggestopt.
Ook kon ik vaak boos of emotioneel worden zonder enige aanleiding.
Zelfs als ik in de buurtspeeltuin kwam, trok bij veel kinderen al het bloed rond hun neus weg.
Ik was hun eerste kennismaking met het begrip 'stress'. Eeuwig met mijn hoofd in de wolken, levend in het moment, dat was ik.
Midden in de winter buiten rennen zonder jas of mts’en dan heb ik het niet over de talloze keren dat ik in de schoolbus ontdekte dat ik mijn pyjamabroek nog aan had, wat ik mijn moeder niet kon verwijten, want die was met zes kinderen tegelijk bezig.
Andersom is het ook vaak genoeg gebeurt dat ik aan het einde van de schooldag dromerig op de speelplaats liep de wandelen, en daardoor de bus naar huis mistte.
Moest ik wachten dat mijn vader klaar was met zijn werk en me op kwam pikken, waarbij ik een flinke uitbrander kon verwachtten.
Maar zoals de meeste mensen kan ik me van mijn kleutertijd niet zoveel herinneren, buiten die keer dan dat mijn oudste broer mij en het buurmeisje me naakt in de speeltuin betrapte, tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom we naakt waren!
Waarschijnlijk leek het op dat moment voor ons een goed idee? Ik kan me zelfs nog herinneren dat ik zonder eten naar bed moest.
Gillend en huilend over al dat onrecht werd ik naar mijn kamer gedragen.
En denk maar niet dat ik niet hoorde hoe ze beneden keihard om mijn avontuur zaten te lachen!
En die keer dat ik en een vriendje een flatgebouw waren binnengedrongen om vanop het dak de buurt eens goed te bekijken.
Ik herinner me nog dat de wijkagent (Champetter in die tijd) bij mijn ouders thuiskwam ’s avonds om ze in te lichten, ik herinner me nog dat ik vanonder de keukentafel het hele verhaal meekreeg, en dat mijn moeder zei dat ze geen idee had waar ik was.
Mijn moeder vertelde me jaren later dat ze allemaal hartelijk met me stonden te lachen!
Ze verbaasde zich wel dat ik me dat verhaal kon herinneren terwijl ik toen maar vijf was.
Ik weet ook nog dat ik met mijn vriendje op onze driewielers altijd naar een plek fietsten, waar je over een grasveld heen enkel de horizon kon zien.
Wij waren ervan overtuigd dat de wereld daar eindigde.
Die overtuiging heb ik nog een paar jaar meegedragen. De wereld lijkt ook zo enorm als je nog zo klein bent, en je onaangetaste onderbewustzijn laat je de meest fantastische dingen zien en voelen.
Ik heb enorm respect voor mijn ouders voor het geduld dat ze voor me hebben opgebracht, en me liefdevol van mijn jeugd hebben laten genieten, zonder me ook eenmaal een klap te verkopen.
Gelukkig verdween het Hyper gedeelte bijna volledig rond mijn zesde levensjaar
Heeft u vragen of wil u contact met me opnemen, vul dan het formulier in of email naar het bovenstaande emailadres.
Ik zal zo snel mogelijk contact met u opnemen.
We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden
Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.