David Jennings is gescheiden, platzak en emotioneel zo stabiel als een kasteel op drijfzand. Hij droomt van een literair meesterwerk, maar schrijft voornamelijk boodschappenlijstjes en afwijzingsbrieven aan zichzelf. Tot hij op een zwoele avond in Londen de zonderlinge miljonair Henry Lasbech ontmoet – een man met een verleden vol koloniale schandalen, Parijse zweepincidenten en genoeg wijnvoorraden om een klein land dronken te voeren.

Henry heeft één wens: een biografie die zijn grootheid recht aandoet. David heeft één troef: hij kan typen zonder zich al te vaak te verslikken in zijn eigen onzekerheid. Wat volgt is een waanzinnig avontuur vol privévilla’s, excentrieke huishoudsters, seksuele verwarring, onbetaalbare lunches en een rode Ferrari die meer karakter heeft dan zijn bestuurder.

Henry L. is een bijtende satire, een ode aan de losgeslagen elite en een spiegel voor iedereen die ooit dacht: hoe moeilijk kan het zijn, een boek schrijven over een maniak met geld?